"Glastuinbouw kent meer matige dan redelijke jaren"
De producerende land- en tuinbouw heeft als basis van het Nederlandse agrocluster wel veel (export)omzet en banen opgeleverd, vooral bij aanpalende sectoren in de keten. De omzet- en winstgroei bij de toeleveranciers voor de agrarische sector zoals producenten van tuinbouwkassen is de laatste jaren veel sterker dan die bij de telers zelf.
Exportbelang agrarische producten onder druk
De export van producten van de agrarische sector en de hieraan gerelateerde foodindustrie is de afgelopen twintig jaar ruim verdubbeld tot bijna 52 miljard euro in 2015. Voor Nederland is de sector bijzonder belangrijk: het aandeel in de export van 'Nederlands product' is 23%.
Ter vergelijking: in de wereldhandel is het totale aandeel agrofood-producten 8%. Bovenop de agrofood-export is er een bedrag van circa 19 miljard wederuitvoer, te danken aan de sterk ontwikkelde positie op het gebied van agrologistiek.
Ten slotte is er de snelgroeiende technologische sector: sinds crisisjaar 2009 is de export van agro & food machines met 50% toegenomen, de export van kassen (met bijna € 300 miljoen in absolute zin nog beperkt) zelfs met 350%. Ook de agritech sector kent inmiddels een miljardenomzet.
Voornamelijk glastuinbouw in Randstad
In de verstedelijkte provincies Noord– en Zuid-Holland en Utrecht domineren enkele concentraties van productie in de glastuinbouw (Westland, Aalsmeer, Agriport A7; paars op onderstaande kaart). Deze sector is minder grondgebonden dan de melkveehouderij en de akkerbouw, maar wel afhankelijk van de logistieke knooppunten in het westen van het land. Vooral door de goede logistiek zullen deze kernen zich handhaven, zo verwacht ING.
De kleinschaliger productiegebieden in het zuidwesten en zuidoosten zijn gefragmenteerd. De productie varieert van akkerbouw en fruit in Zeeland tot glastuinbouw, fruit en bloembollen in Limburg. Dit bonte spectrum van land– en tuinbouw combineert goed met wat toeristen willen zien.