Tholen - Op een veldje naast zijn kas heeft Pip Tesselaar het grootste zonthermische systeem van Nederland geïnstalleerd. By far, want vóór hem waren er louter wat kalverbedrijven, die er op hun dak maximaal een meter of 800 voor vrijmaakten. Bij Tesselaar Freesia is 9300 vierkante meter panelen weggezet op een oppervlakte van iets meer dan een hectare. Het is de eerste keer dat de installatie op deze schaal wordt toegepast en dat was best een uitdaging voor zowel de teler als installateur G2Energy.
Wat er gebeurt is in de kern vrij eenvoudig. Je pompt water door buizen terwijl de zon erop schijnt en zo krijg je warmte. Die warmte gebruik je om, bijvoorbeeld, de kas te verwarmen, en dat scheelt gas. In het geval van Pip, 400.000 tot 500.000 m3 per jaar.
Drain back systeem
Maar behalve de schaal waarop is het project om hoofdzakelijk twee redenen extra bijzonder. In de eerste plaats is hier geen standaard glycolsysteem maar een ‘drain back systeem’ geïnstalleerd.
In een glycolsysteem - die veel te vinden zijn in Denemarken, het land waar zonnethermie überhaupt het meest ontwikkeld is - wordt glycol rondgepompt, waardoor eventuele oververhitting of bevriezing wordt tegengegaan. Dat heeft als nadeel dat het systeem altijd moet draaien, maar dat hoeft hier, in het drain back systeem van Pip Tesselaar niet.
’s Nachts of op winterse dagen is er domweg niet of nauwelijks zon. De oplossing heeft men gevonden in het ‘drain back’ principe, oftewel het letterlijk laten leeglopen van het hele systeem wanneer deze niet draait. Om het water vanzelf te laten wegvloeien, is in feite maar 1 ding echt nodig en dat is dat de hele boel afloopt. Dat bespaart energie, maakt het voor de gebruiker mogelijk er handig mee te spelen en heeft als bijkomend voordeel dat dat glycol niet nodig is, een goedje dat bovendien milieuvervuilend is en bij lekkage in de grond verdwijnt.
Efficiënte warmtewisseling
Daarnaast is bijzonder hoe het geheel aanschakelt op de specifieke bedrijfsomstandigheden, de bestaande energievoorziening en de warmtevraag van het gewas. De freesiabollen moeten in de bodem gekoeld worden maar houden boven de grond best van een graadje meer. Om dit spel van kou en warmte te laten rijmen met de zon die wel of niet schijnt, heeft men goed moeten nadenken over een efficiënte warmtewisseling – vooral met het oog op risicospreiding heeft met gekozen voor twee gesloten systemen – en warmteopslag. Voor wat betreft dat laatste is een extra warmtebuffer geïnstalleerd van 800 kuub, zodat een paar dagen bewolking kunnen worden opgevangen. Daarnaast heeft de teler in de bodem een in theorie vrijwel onbegrensd reservoir waar hij tot wel 140 m3 water per uur kan inpompen en waaruit hij ’s winters warmte en ’s zomers juist koelte kan oogsten. De bedoeling is in de warme bron in de bodem een temperatuur van ongeveer 25 graden aan te houden en in de koude bron 8 graden.
Goed gebruik van CO2
Voor wat betreft de pompen, die het systeem draaiende houden, kan Tesselaar goed uit de voeten met speciaal hiertoe op een naastgelegen schuur aangelegde zonnepanelen. Immers, het geheel draait per definitie alleen wanneer de zon schijnt. Daarnaast heeft de kweker nog altijd een eigen WKK. Er moet geregeld gestoomd worden, maar ook kan hij de CO2 goed gebruiken. Stoomde Pip vroeger hele kappen in één keer, nu plant hij het zo dat elke dag een klein stukje moet worden gestoomd. Zo kan alle geproduceerde CO2 de kas worden ingeduwd en gaat er niets het raam uit.
Nieuwe projecten
Een gelikt project kortom, en een flinke investering bovendien (er zou een miljoentje of drie tegenaan gegaan zijn, maar ook werd de nodige subsidie opgehaald). Het doet echter goed wat het belooft en hoewel het naar eigen zeggen geen storm loopt kijken markt en collega-tuinders geïnteresseerd toe. De samenwerking met installateur G2Energy heeft Pip als goed ervaren: zij zien, vertelt hij, een gat in de markt en hebben zich met dit project willen bewijzen. Daarom werd niets aan het toeval overgelaten, was men hulpvaardig en moet men het zogezegd ook zelf als een investering hebben opgevat. Als dat zo is, is deze tactiek min of meer direct al beloond met een tweede, vergelijkbaar maar nog groter project bij Mol Freesia uit het naburige Nibbixwoud. Die toeval – een tweede freesiakweker uit de buurt – is niet zo toevallig, want de heren kwekers kennen elkaar goed en hebben zich er samen, zonder wat dan ook contractueel vast te leggen, uitgebreid in verdiept. Tot slot wordt er achter de schermen wel degelijk geroezemoesd en weet Pip in elk geval van één grote plantenkweker met serieuze interesse.
Tesselaar Freesia kweekt aan de ene kant van de weg op 38.000 meter freesia’s. Aan de overkant heeft hij nog een hectare kas, waarin hij zelf veredelt en vermeerdert. Nieuwe soortjes verkoopt hij ofwel aan Van den Bos ofwel aan Hofland, die er dan vervolgens mee de markt opgaan. Verder zit Tesselaar bij telersvereniging Unicum, waarbij een twaalftal kwekers zijn aangesloten die samen ongeveer de helft van de aanvoer vertegenwoordigen. Het areaal in Nederland beslaat een hectare of 65.