"Trips is en blijft een heel lastig beestje, maar we krijgen hem wel steeds beter onder controle’’, zegt chrysantenkweker Maurice van Os in Maasland (Z-H). Een nieuw hulpmiddel tegen trips is het biologische middel Flipper. Van Os past het toe tijdens de voorbespuiting, de eerste twee weken na binnenkomst van het plantmateriaal.
Maurice van Os is troschrysantenkweker in Maasland (Z-H). Op 2,5 hectare teelt hij uitsluitend Code Green. Hij heeft één vaste medewerker in dienst, aangevuld met drie losse arbeidskrachten. Van Os Chrysanten is lid van telersvereniging Zentoo.
“Kijk, hier heb je er één. Als je goed kijkt, zie je dat er vleugeltjes aan zitten. Dan is de kans groot dat het om trips gaat.’’ Maurice van Os wijst met zijn vinger op een van de gele vangplaten in het gangpad. Er zitten meerdere insecten op: de allerkleinste – nauwelijks zichtbaar met het blote oog – is trips. Een vlotte telling leert dat er een paar exemplaren op de vangplaat zitten. “Dat valt mee”, zegt Van Os. “Een paar jaar geleden zaten er meestal enkele tientallen op.”
Meer en beter scouten
De laatste jaren heeft het bedrijf steeds minder problemen met trips. Dat is vooral te danken aan beter en intensiever scouten. “Voorheen liepen we eigenlijk alleen langs de paden om de vangkaarten te controleren. Maar sinds een jaar of twee kijken we ook om en om in de paden en markeren we op een plattegrond waar we trips vinden. Hierdoor kunnen we veel gerichter en ook goedkoper werken dan we eerder deden. De kosten voor de tripsbestrijding zijn daardoor teruggelopen van €6 naar €3,50 per vierkante meter.” Van Os geeft de credits voor dit succes graag aan zijn dochter, die een groot deel van het scoutwerk voor haar rekening neemt. “Zij doet dit werk rationeler en onafhankelijker dan dat ik dat kan. Bovendien zet zij alles in de scouting-app en bespreekt de resultaten met adviseurs van Van Iperen. Dat werpt nu toch zijn vruchten af.” Ook bij de start van de teelt wordt er meteen scherp op trips gelet. Als het plantmateriaal aankomt, worden de kisten uitgeklopt en gecontroleerd op trips. “Zit er wat in, dan zetten we meteen de spuit erop”, zegt Van Os. Sinds kort wordt er in het voorspuitprogramma – grofweg de eerste twee weken van de teelt – naast NeemAzal T/S ook het biologische middel Flipper ingezet. Dat gebeurt twee keer per week, dus in totaal vier bespuitingen. Daarna – van week 3 t/m week 7 – moet vooral de cucumeris-roofmijt (via biolinten en verblazen) de strijd tegen trips over gaan nemen. Het afspuiten – zo’n twee weken voor aflevering – gebeurt met Sumicidin Super en Batavia.
Aanwinst tegen trips
“Aanvankelijk moesten we wel even wennen aan dit middel, dat als een soort sopje op het blad blijft zitten. Maar schade hiervan hebben we tot nu toe niet gezien. Tegelijkertijd merkten we dat de tripspopulatie bij gebruik van Flipper voortdurend laag is gebleven. Ik durf daarom wel te zeggen dat het middel een aanwinst is tegen trips.” De spuittechniek en het spuittijdstip zijn belangrijk bij het gebruik van Flipper, zo weet Van Os. “Bij de jonge stekken verstopt de trips zich meestal in de koppen. Om de trips goed te kunnen raken moet het hart van de bloem open staan. Je kunt daarom het beste rond negen uur ‘s ochtends spuiten, dan staan de harten het verst open’’, zo weet Van Os. Ook de spuittechniek is belangrijk. Behalve voldoende water – 100 liter per 1000 m² – moeten de spuitdoppen recht naar beneden spuiten, in de harten. “Als je dit allemaal goed op orde hebt, dan kun je met Flipper prima resultaten behalen”, zo besluit Van Os.
Bovenstaand artikel is gepubliceerd in Glastuinbouwkoerier, een publicatie van Bayer CropScience.