Tholen - Een berucht probleem in de hortensiateelt is de Thrips setosus ofwel Japanse bloementrips. De minuscule beestjes doen zich tegoed aan bloemen en bladeren, maar laten zich niet wegjagen, zélfs niet als het gewas tot de grond toe wordt teruggesnoeid en de temperatuur de hele winter lang net boven nul is. De pre-poppen gaan dan in een soort winterslaap en zoeken een overwinteringsplekje onder het gronddoek. Wordt de temperatuur in het voorjaar weer hoger dan komen de poppen uit en start de cyclus gewoon weer opnieuw. Spuiten met toegestane middelen heeft maar beperkt effect, een sluitend plan van aanpak met biologie is in de praktijk nog niet gevonden.
André en Rens Vollering, met links Eric Kerklaan van HortiPro
Met deze problematiek in het achterhoofd staken André Vollering van Vollering Hortensia en Eric Kerklaan van HortiPro de koppen bij elkaar. In de overtuiging dat met Thrips feromonen de monitoring en (dus) ook de bestrijding naar een hoger plan getild kan gaan worden, broedden beide heren op een “monitoringsproef 2.0”.
Proef
Op een van de afdelingen werden aan elke tweede staander, in een ruitpatroon door de gehele kas, vangplaten met het PheroThrip 2.0 feromoon bevestigd. Aan de overige helft van de palen werden vangplaten zonder feromonen bevestigd. Zodoende ontstond een dicht netwerk waarmee niet alleen (zoals meestal het geval) een indicatie van bestaande plagen kon worden gegeven, maar deze zelfs tamelijk precies kon worden gevolgd.
Resultaat was in de eerste plaats een zeer vroege constatering van om het even welke trips. De proef startte in het najaar van 2020, de eerste opleving van Thrips setosus vond plaats in de eerste weken van dit jaar en door tijdig in te grijpen met chemie (in januari en februari) werd deze, zo bleek, in de kiem gesmoord. Er deden zich in de daarop volgende maanden geen grote problemen voor, significante populaties hebben zich niet kunnen vestigen. “Dat is uitzonderlijk”, weet André, “zeker wanneer het warmer wordt schiet de druk normaal gesproken omhoog.”
Voordelen
In combinatie met effectievere spuiting is vooral een beter aanslaan van de biologie een succes gebleken. Galmug (Feltiella acarisuga) tegen spint en roofmijt (Transeius montdorensis) tegen trips bouwden een sterkere populatie op en lieten zich vervolgens niet meer klein krijgen. Met een effectievere biologie nam tegelijkertijd het middelengebruik flink af. Dat scheelt weer niet alleen in de centen, maar ook in uren. Rens Vollering, die op het bedrijf de verantwoordelijkheid voor de gewasbescherming heeft, was enkele uren per week kwijt om dit goed te doen. Dat is nu veel minder. “Belangrijk is het spuiten op de juiste tijd met de juiste techniek,” vult Eric Kerklaan aan, “dat verdient aandacht. Nu we met dit monitoringssysteem zijn gestart zien we dat de biologie tegen de Thrips setosus met de roofmijt (Transeius montdorensis) ook langzaam zijn positieve sporen laat zien. Dat geeft de burger weer moed.”
Snijhortensia
Vollering Hortensia was van oudsher een komkommerteler, maar maakte net voor de millenniumwisseling de switch naar snijhortensia. Dit was toen een geheel nieuw gewas, de hortensia bestond eigenlijk alleen als tuinplant en in de verdeling betekende dit een zoveel mogelijk gedrongen gewas. Terwijl je voor de snij juist lengtes moet hebben. Bovendien waren er nauwelijks kleuren en was de bloeizekerheid ondermaats. Vollering had echter wel oren naar een avontuur, en nu ruim twee decennia later is hij, met ruim 7 ha productie en niet minder dan 35 variëteiten, een van de allergrootste jongens in het segment.
Voor meer informatie:
HortiPro
www.hortipro.net
Eric Kerklaan
[email protected]
Vollering Hortensia
http://www.vollering.com
André Vollering
[email protected]