Afgelopen donderdagavond vond bij Nop-Fleur in Espel (Noordoostpolder) een pioenenbijeenkomst plaats van de LTO Cultuurgroep Zomerbloemen. De bijeenkomst werd bezocht door een kleine 40 geïnteresseerde vakgenoten vanuit heel Nederland.
De bijeenkomst startte onder begeleiding van Paul Koenraadt met het bezoeken van drie percelen, inclusief tunnelkassen van zijn bedrijf Nop-Fleur. De Noordoostpolder is uitgestrekter dan vele andere delen van Nederland; één van de percelen heeft een lengte van maar liefst 1.500 meter.
Nop-Fleur heeft net zoals de meeste pioenenbedrijven dit jaar te maken met veel uitval in het gewas als gevolg van Phytophthora. De natte winter en het natte voorjaar hebben daar ongetwijfeld aan bij gedragen, maar de verwachting is dat het niet alleen door de nattigheid komt, maar ook dat er nog andere onbekende oorzaken zijn.
Onkruidbeheersing
Na de rondleiding gaf Paul Koenraadt uitleg over hoe Nop-Fleur de onkruidbeheersing aanpakt. Er wordt gewerkt met een afbrandmachine, maar er is de afgelopen jaren met succes veel geëgd. Waarschijnlijk worden de planten door het eggen licht beschadigd, waardoor Phytophthora zich door deze invalspoorten makkelijker kan verspreiden. Met die veronderstelling heeft Paul besloten om te stoppen met het eggen.
Teelt
Peter Morrenhof gaf een presentatie over Phytophthora en Botrytis in de teelt. De Delphy-adviseur gaf onder andere een toelichting op de invloed van drainage, bodemstructuur, ruggenteelt en druppelbevloeiing op Phytophthora. Maar ook vocht en vorstschade kwamen aan de orde.
Tijdens zijn presentatie werd door de aanwezigen geconcludeerd dat de pioengewassen dit jaar duidelijk afwijken ten opzichte van andere jaren. Buiten het ras-afhankelijk veel wegvallen als gevolg van Phytophthora, blijkt dat zowel onder tunnels als in de onbedekte teelt het aantal bloemstelen fors minder is. Het aantal pluizen per steel is ook beduidend lager. De bloemknoppen zijn gemiddeld kleiner, en er zijn ook veel meer uitgedroogde bloemknoppen.
Bewaring:
Wendy Metselaar en Pauline Bugter, beide van Chrysal, gaven een toelichting op hoe pioenen beter na de oogst bewaard kunnen worden, en hoe tijdens de bewaring Botrytis beter beheerst kan worden. Momenteel vinden vanuit Chrysal diverse onderzoeken plaats rondom bewaren van pioenen. Uit die onderzoeken zal naar verwachting naar voren komen dat verschillende pioenrassen ook verschillend behandeld moeten worden.
Elektrische werktuigdragers
Hens Hinloopen demonstreerde een paar elektrische werktuigdragers. Sinds 2017 ontwikkelt Hinloopen samen met Gebr. Ezendam uit Borne elektrische werktuigdragers die modulaire oplossingen kunnen uitvoeren voor gewasverzorging in de teeltsector.
In de basis zijn de elektrische werktuigdragers verkrijgbaar in twee varianten:
1. Eénwiel elektrisch aangedreven werktuigdrager.
2. Driewiel aangedreven E-trike. Bekijk de YouTube filmpjes in dit bericht.
Eénwiel elektrisch aangedreven werktuigdrager
Deze elektrische werktuigdragers zijn breed inzetbaar, aangezien ze met diverse opties/toepassingen uit te voeren zijn. Hierbij valt te denken aan Laag Volume Strooitechniek (LVS): het over de bodem verdelen van chemische en/of biologische middelen evenals 'groene' plantversterkende middelen, bacteriepreparaten en/of vloeibare meststoffen. Ook kan men denken aan mechanisatie, onkruidbeheersing middels schoffels of triltandcultivator. Ten derde valt te denken aan rijenbemester met twee uitlopen. Ten vierde moet men denken aan kilverbak. Ten slotte moet men denken aan een irrigatieslanglegger: plaatst de irrigatieslang 10 cm onder de grond.
De werktuigdragers zijn te bouwen voor het wisselen van werktuigen. Teler Geert Op 't Hof heeft al diverse jaren positieve ervaringen met de elektrisch aangedreven werktuigdrager. Hij gaf aan dat het grote voordeel van deze machines is dat ze licht in gewicht zijn en dat daardoor de bodemstructuur behouden blijft.
Bron: LTO Nederland