Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Virusbeheersing is ongetwijfeld een van de belangrijkste speerpunten in de bloembollenteelt"

Peter Klaver (manager) en Thijs Wester (research specialist) vertellen Agrifirm-GMN over het belang van het Expertisecentrum Bloembollenteelt en over de resultaten die er worden geboekt.

"Het mooie van het Expertisecentrum Bloembollenteelt, vind ik dat het echt vanuit de praktijk is ontstaan", vertelt Peter Klaver. "Ik zie dat nog altijd als een van onze sterkste eigenschappen. Telers lopen tegen een probleem aan, adviseurs pikken dat op en brengen dat in. Dat dit werkt blijkt wel uit het aantal proeven die we hier inmiddels uitvoeren. Om een goed beeld te geven over de complexiteit en het volume een paar cijfers over 2024. Er staan dit jaar in totaal 97 onderzoeken ingepland. Dit vertaalt zich naar 924 objecten en 2905 veldjes die allemaal met de grootste zorg worden onderzocht. Dat is een enorme operatie. Gelukkig hebben Thijs en ik daarbij de ondersteuning van twee vaste krachten (Roos de Wit en Susanne Berbée) en een team van seizoenkrachten."



Twee soorten onderzoek
Thijs is continu met onderzoek bezig. Het onderzoek is grofweg te onderscheiden in twee onderzoekslijnen: participatieproeven en toelatingsproeven.

Participatieproeven
Dit zijn proeven met verschillende 'deelnemers'. Dit kunnen proeven zijn op basis van ideeën aangedragen vanuit de adviseurs of telers, maar ook in opdracht van leveranciers. Bijvoorbeeld voor producten die bijna een toelating krijgen of juist kortgeleden zijn toegelaten. Middelen en schema's worden met elkaar vergeleken waarbij gekeken wordt naar effectiviteit en gewasveiligheid. De uitslagen van deze proeven worden rechtstreeks gecommuniceerd met de deelnemers van de proef en waar mogelijk met adviseurs en kwekers, bijvoorbeeld tijdens de Expertisedagen.

Toelatingsproeven
Toelatingsproeven hebben betrekking op nieuwe toelatingen en worden aangedragen door fabrikanten van de betreffende middelen. De centrale vraag van de fabrikant is het middel te beproeven op zowel effectiviteit als gewasveiligheid. Het Expertisecentrum draagt hiermee dus actief bij aan de toelating van nieuwe middelen in de bollenteelt. Resultaten uit deze proeven worden exclusief gedeeld met de fabrikant.

GEP-gecertificeerd en TNG-erkend
Thijs Wester werkt sinds 2006 voor het Expertisecentrum Bloembollenteelt (destijds Innoventis) en heeft grote veranderingen gezien. "Er is vanaf toen veel veranderd. We zijn enorm geprofessionaliseerd en gegroeid in volume. Om al die onderzoeken goed te kunnen doen zijn we GEP-gecertificeerd (Good Experimental Practice). Dit certificaat van de NVWA laat zien dat we degelijk, betrouwbaar en nauwgezet onderzoek doen. Daar worden we ook streng op gecontroleerd. Het GEP-certificaat is tevens een verplichting bij het doen van toelatingsproeven. Daarnaast hebben we ook een TNG-erkenning. Deze erkenning gaat over het veilig voor mens, dier en milieu uitvoeren van onderzoek met (nog) niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Concreet betekent dit dat we van de NVWA-toestemming hebben om onderzoek te doen naar deze middelen.

Speerpunten in onderzoek
Dat er in 2024 maar liefst 97 proeven zijn aangelegd, maakt duidelijk dat er veel gebeurt. Thijs daarover: "Veel thema's komen elk jaar terug. Daarbij wordt voortgebouwd op eerder afgeronde onderzoeken, maar zeker ook op knelpunten die zich nu aandienen. Denk aan middelen die verdwijnen of nieuwe richtlijnen vanuit de overheid." In onderstaand overzicht benoemt Thijs een aantal voorbeelden.

Stikstofproeven
"Een lagere stikstof gift heeft direct impact op de opbrengst en kwaliteit. Nieuwe richtlijnen maken dat het onderzoek naar stikstof efficiëntie en mogelijke alternatieven wordt opgeschaald. In de proeven wordt gekeken naar mogelijkheden om de beoogde reductie te compenseren. Zo wordt onderzoek gedaan naar middelen die luchtstikstof weten te binden (bacteriën), nieuwe coatings die zorgen voor een hogere efficiëntie, maar ook naar vormen van organische bemesting, biostimulanten en grondbehandeling.

Vuurbestrijding
De afgelopen twee jaar waren de vuurproblemen aanzienlijk. In een proefomgeving biedt dat natuurlijk wel voordelen. Bij een hoge infectiedruk worden makkelijker verschillen waargenomen. Dit jaar is een proef aangelegd waarbij we niet vooraf de schema's invulden (wat we normaal wel doen in gecontroleerde proeven), maar dat we afwisselden met intervallen en middelen op basis van de actuele omstandigheden en ziektedruk. Feitelijk zoals een adviseur dat ook zou doen. Het eindresultaat liet zien dat deze aanpak, althans dit jaar, loont op twee terreinen: minder vuur en minder toegepast middel.

Onkruidbestrijding lelie
De werkzame stof metamitron (Goltix) is belangrijk voor de onkruidbestrijding in lelies. Omdat in de praktijk de lage doseringen bepaalde onkruiden overschieten wilden we meer ervaring opdoen met het effect van hogere doseringen metamitron (sec) en dit vergelijken met diverse lds-combinaties.

Virusbeheersing
Ongetwijfeld een van de belangrijkste speerpunten, zeker door de beperkingen van middelen en het aantal behandelingen. De proeven richten zich enerzijds op de optimale inzet van de beschikbare chemie (pyrethroïden) maar anderzijds op niet chemische alternatieven. Denk aan middelen om luizen te desoriënteren of te weren, of met middelen die de plant sterker (stevige opperhuid of waslaag) en minder gevoelig maken voor virusoverdracht. Het zijn onderzoeken die jaren in beslag nemen alvorens conclusies te kunnen trekken."

Toekomst van de sector
Peter tot slot: "Er komt veel op ons af. Op het gebied van emissie, middelen die verdwijnen en alternatieven die er nog niet zijn. Voor de toekomst van de sector is het belangrijk dat we de juiste antwoorden vinden. Daarin willen we met het Expertisecentrum Bloembollenteelt van betekenis zijn. Dat kunnen we niet alleen. Daarom werken we veelvuldig samen met fabrikanten, maar ook met collega kennisinstituten. Met onze bevindingen willen we, naast de deelnemers aan de proeven, onze eigen adviseurs en onze telers voeden met nieuwe informatie. Bijvoorbeeld tijdens de Expertisedagen waar praktijk en onderzoek elkaar ontmoeten. Want ook dat hoort bij ons werk. Mensen en kennis bij elkaar brengen."

Bron: Agrifirm-GMN

Publicatiedatum: