Het aantal beschikbare chemische gewasbeschermingsmiddelen is al enkele jaren aan het dalen. Hierdoor komt ook de efficiëntie van de nog beschikbare middelen onder druk te staan. Als deze te vaak gebruikt worden, zal resistentie opgebouwd worden, waardoor hun werking afneemt. De enige oplossing is om zo veel mogelijk gebruik te maken van alternatieve beheersingsmethoden en de nog beschikbare chemische middelen als correctie te gebruiken, om zo hun efficiëntie te behouden.
Sinds begin 2021 loopt het door VLAIO gesubsidieerde landbouwonderzoekstraject 'Innovatieve ziekte- en plaagbeheersing in de openlucht sierteelt'. Hierin gaan ze na welke duurzame alternatieven toegepast kunnen worden ter preventie en beheersing van vier belangrijke problemen die in de openluchtsierteelt op containervelden voor grote schade kunnen zorgen: Calonectria, wortelphytophthora, rupsen en Rhododendronbladluis. Om deze kennisopbouw te verwezenlijken tijdens de projectduur van 4 jaar en tot praktische oplossingen op telersmaat te komen, hebben Viaverda, Universiteit Gent en ILVO de handen in elkaar geslagen. In dit artikel bespreken ze de belangrijkste bevindingen van ons onderzoek naar alternatieve beheersingsmethoden bij wortelphytophthora en bladluis.
Beheersing van wortelphytophthora
Wortelphytophthora is een waterschimmel (Oömyceet) die wortelrot veroorzaakt, wat vooral bij jonge planten voor grote schade kan zorgen. Efficiënte preventieve beheersingsmethoden zijn dan ook van groot belang.
Een eerste belangrijke beheersingsstrategie is het gebruik van de nuttige bodemschimmel Trichoderma (Foto 1). Deze schimmel kan toegediend worden aan het substraat, waarna hij de wortels van de plant koloniseert. Eens hij deze wortels gekoloniseerd heeft, kunnen schadelijke (water)schimmels, zoals wortelphytophthora, de plant minder gemakkelijk aantasten. Vergelijkende proeven bij Viaverda toonden aan dat het preventief gebruik van Trichoderma een even goede werking heeft als het preventief bespuiten met fungiciden (Figuur 1).
Figuur 1: Evaluatie van de proef rond de invloed van Trichoderma ter preventie van wortelphytophthora. De infectiescore geeft weer hoeveel van de planten aangetast waren. De groene behandelingen werden allen behandeld met Trichoderma, de roze behandelingen kregen geen Trichoderma. 1 is de controle, 2 tot 6 werden behandeld met diverse fungicidenschema's. We zien duidelijk dat Trichoderma in het substraat een betere bescherming gaf tegen wortelphytophthora dan de behandelingsschema's.
Ook op vlak van het gebruik van preventieve chemische middelen bleek uit enkele verkennende proeven dat aangietbehandelingen een hogere efficiëntie hebben ter preventie van wortelziekten dan bespuitingen. Op die manier wordt het middel namelijk rechtstreeks in de wortelzone toegediend. Omdat deze toepassingswijze niet erkend is, werd hiervoor een vergelijkende proef uitgevoerd. Op basis daarvan werd vervolgens een erkenningsuitbreiding aangevraagd voor de aangiettoepassing van vier efficiëntie fungiciden om wortelphytophthora te voorkomen.
Als derde stap binnen dit onderzoek werd vervolgens de interactie tussen Trichoderma en het aangieten van fungiciden onderzocht. We gingen na of er een mogelijks negatieve invloed is van de aangiettoepassingen met deze fungiciden tegen wortelphytophthora op de Trichoderma in de wortelzone van de plant. Omdat wortelphytophthora een waterschimmel (Oömyceet) is en Trichoderma een echte schimmel (Fungus), zijn de fungiciden tegen wortelphytophthora van een andere klasse dan fungiciden tegen echte schimmels. We verwachtten hier dan ook weinig negatieve invloed. Om alles uit te sluiten werd een proef opgezet waarbij planten behandeld werden met Trichoderma en vervolgens 4 aangiettoepassingen kregen met de geselecteerde fungiciden. Controle van de ontwikkeling van de Trichoderma in de plantenwortels toonde aan dat er geen negatieve effecten waren van de fungiciden. Beide strategieën kunnen dus gecombineerd worden.
Foto 1: Petriplaat met de nuttige wortelschimmel Trichoderma
Beheersing van bladluizen
Bladluisbeheersing in de openluchtsierteelt wordt door het dalend aantal chemische middelen steeds complexer. In de beschermde teelten zijn er diverse nuttige bestrijders die al succesvol toegepast worden, maar deze zijn niet allemaal even efficiënt in openluchtomstandigheden. Daarom werd eerst een vergelijkende proef uitgevoerd om na te gaan welke van de commercieel beschikbare nuttigen in staat zijn om de Rhododendronbladluis (Illinoia lambersi) onder buitenomstandigheden te beheersen. Twee nuttige bestrijders staken erbovenuit: Micromus angulatus en Aphidoletes aphidimyza, een gaasvlieg en een galmug.
Daarnaast werd ook een tweede duurzame beheersingsmethode geëvalueerd, namelijk het ondersteunen van de van nature aanwezige nuttigen door middel van een bloemenrand, aangevuld met vroegbloeiende buxusplanten. Op deze wijze worden de van nature aanwezige nuttigen vanaf maart ondersteund in hun ontwikkeling, waardoor ze al van bij de eerste bladluisopstoot in het vroege voorjaar de bladluispopulatie onderdrukken.
Zowel in 2023 als 2024 werden grote vergelijkende proeven opgezet, waarin de bladluisaantallen wekelijks werden opgevolgd in partijen met bladluisgevoelige Rhododendronsoorten. Zowel in 2023 (warm en droog voorjaar) als in 2024 (zeer nat) bleken de nuttige bestrijders en de bloemenrand in staat om de bladluispopulaties laag te houden (Figuur 2).
Figuur 2: Evaluatie van de proef met van nature voorkomende of uitgezette nuttige bestrijders tegen bladluis. De bladluisdruk werd wekelijks geëvalueerd en weergegeven als DSI index: hoe meer bladluisdruk, hoe hoger de score. De controle werd niet behandeld. Het object 'Micromus' kreeg nuttige bestrijders toegediend bij aanwezigheid van bladluis en het object 'Bloemenrand' stond naast de bloemenrand, waardoor natuurlijk bestrijders ondersteund werden. We zien dat zowel het uitzetten van nuttigen als de aanwezigheid van een bloemenrand de bladluispopulatie konden onderdrukken.
Toekomst
Ons onderzoek toont duidelijk aan dat het mogelijk is om door middel van duurzame, niet chemische alternatieven belangrijke gewasbeschermingsproblemen zoals wortelphytophthora en bladluizen aan te pakken. Omdat elk bedrijf en elke teelt anders zijn, is het uiteraard van groot belang om de specifieke uitvoering van deze duurzame alternatieven hieraan aan te passen.
Voor alle vragen met betrekking tot dit project kan je contact opnemen met Joachim Audenaert via [email protected].
Bron: Viaverda.be