Door de afnemende beschikbaarheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen neemt de plaagdruk van bladluis in rozen toe. In het project Kas als Ecosysteem voerde Koppert een demonstratiepilot uit bij rozenteler Marjoland. Het doel: een effectievere en duurzamere aanpak van bladluisbestrijding in rozen.
Tijdens de pilot werden twee bestrijdingsstrategieën getest:
1. De standaard praktijkaanpak.
2. Een geïntegreerde strategie met natuurlijke vijanden, aanbevolen door Koppert.
In het compartiment met de Koppert-strategie werden preventief sluipwespen (Aphidius ervi, Aphelinus abdominalis) en galmuggen (Aphidoletes aphidimyza) uitgezet. Daarnaast werd dit compartiment in twee vakken verdeeld:
- In het eerste vak werden curatief gaasvlieglarven (Chrysoperla carnea) ingezet.
- In het tweede vak curatief P14-lieveheersbeestjes (Propylea quatuordecimpunctata).
Belangrijkste conclusies
De pilot laat zien dat een combinatie van natuurlijke vijanden de bladluispopulatie aanzienlijk kan reduceren, vooral in een vroeg stadium van de plaagopbouw. Met name galmuggen speelden een cruciale rol in de bestrijding. Gaasvlieglarven bleken effectiever dan P14-lieveheersbeestjes in het beperken van bladluisuitbraken. Daarnaast werd de spontaan voorkomende sluipwesp Praon volucre regelmatig teruggevonden in bladluishaarden. De effectiviteit van de bestrijders nam in de zomerperiode echter af, waardoor meerdere correctiebespuitingen nodig waren. Dit laat zien dat een volledig biologische aanpak zonder chemische correcties voorlopig nog een uitdaging blijft.
Wat betekent dit voor telers?
Deze pilot bevestigt dat een geïntegreerde biologische strategie bijdraagt aan een betere beheersing van bladluis in rozen. Hoewel chemische correcties nog nodig zijn, bieden de resultaten inzichten voor telers die hun gewasbescherming willen verduurzamen.
Financiering van de pilot
Deze pilot is uitgevoerd binnen Kas als Ecosysteem en gefinancierd door Kennis in je Kas (KijK), Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid en het ministerie van LNV binnen het UP praktijkprogramma.
Download hier het rapport
Bron: Glastuinbouw Nederland